Jaarlijks verdrinken er in ons land 80 tot 100 Nederlanders. Dit betreft de zogenoemde accidentele verdrinkingen: verdrinkingsdoden als gevolg van een ongeluk door waterrecreatie, zwemmen, watersporten en dergelijke. Dit getal is al vanaf de jaren ’90 hetzelfde. Zie onderstaand overzicht (bron: CBS).
Dit aantal is ruim twee keer zo hoog als álle verdrinkingsdoden in Nederland worden geteld, zoals de verdrinkingen door verkeersongevallen, door zelfmoord en ook de buitenlanders die in Nederland verdrinken1.
De gepubliceerde verdrinkingsaantallen van het CBS gaan over een heel jaar. Het Nederlands Instituut Veiligheid Zwemlocaties (NIVZ) heeft dit jaar een telling gedaan op basis van mediaberichtgeving met de focus op het zomerseizoen2. Vanuit deze ‘newsfeed’ zijn in die periode 56 verdrinkingsdoden geteld, gemiddeld ruim 11 per maand. In dit aantal zitten verschillende verdrinkingsoorzaken, van verkeersongevallen en watersportongevallen tot zwemongevallen.
Zwemmers
Nadere analyse van dit cijfer geeft aan dat er in dit zomerseizoen tenminste 22 mensen tijdens het zwemmen zijn verdronken. Van dit aantal overleden 9 mensen in recreatieplassen en rivieren en 6 in zee. De andere verdrinkingen vonden plaats in een gracht, sloot of kanaal. Er waren twee verdrinkingen van kinderen in een zwembad te betreuren. In alle 22 gevallen was het slachtoffer een man of een jongen. In een derde van de gevallen waren de slachtoffers 50 jaar of ouder. Ook betrof het in een derde van de gevallen een buitenlander. In augustus verdronken maar liefst zeven zwemmers in één week.
Kustwateren en binnenwateren
Opmerkelijk is dat het overgrote deel van de zwemmers verongelukt in binnenwateren, terwijl vaak wordt verondersteld dat de kustwateren veel gevaarlijker zijn. Feit is evenwel dat er langs de kust gedurende het zwemseizoen voor het grootste deel van de tijd toezicht van lifeguards is. Zwemmers in zee worden gewaarschuwd en teruggefloten of zelfs op het laatste moment gered. In het binnenwater is er nauwelijks toezicht bij de plekken waar wordt gezwommen in het open water. Daar wordt meer gerekend op de eigen verantwoordelijkheid van de zwemmers.
Nederlands Instituut Veiligheid Zwemlocaties (NIVZ)*
Het NIVZ vraagt al langer aandacht voor het zorgwekkend aantal verdrinkingen per jaar. In het besef dat ‘de fatale verdrinking’ een veelkoppig monster is adviseert het NIVZ om meer te investeren in voorlichting en onderzoek. Voorlichting om meer bewustzijn te creëren over de risico’s van zwemmen in open water. Onderzoek om meer zicht te krijgen op de oorzaken van verdrinking, zodat meer gerichte preventieprogramma’s gestart kunnen worden. Het NIVZ is ervan overtuigd dat met een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen het cijfer van 80 tot 100 verdrinkingen per jaar te halveren is.
1 Zie het gepubliceerde onderzoek van Joost Bierens en Jan Hoogenboezem. (Fatal drowning statistics from the Netherlands – an example of an aggregated demographic profile, published in BMC public health, Feb.2022) 2 Het zwemseizoen voor alle officiële zwemwaterlocaties loopt van 1 mei tot 1 oktober.
Voor meer informatie ga naar NIVZ.nl
De nieuwsbrief van het NIVZ verschijnt maximaal vier keer per jaar (eens per kwartaal).
Het NIVZ wil hét toonaangevende instituut zijn voor risico-inventarisatie, advies- en keuringen bij zwemlocaties in Nederland. Het NIVZ bevordert, ontwikkelt en borgt kennis en maatregelen over de fysieke veiligheid rondom zwemlocaties in Nederland. Onze strategie en doelstellingen hebben wij gevat in een aantal thema’s welke in dit document verder staan uitgewerkt.
Download >> NIVZ Meerjarenbeleidsplan 2020-2025 (.PDF 543 Kb)
Het meerjarenbeleidsplan wordt ondersteunt door het NIVZ-bedrijfsplan. In dit basisdocument wordt het NIVZ beschreven aan de hand van een SWOT-analyse en het Business Model Canvas (BMC). Het bedrijfsplan gaat in op de infrastructuur van het NIVZ, het aanbod, de klanten en de financiële uitvoerbaarheid.
Download >> NIVZ Businessplan 2021-2025 (.PDF 553 Kb)